Verleden en heden
In 1895 werden door Wilhelm Conrad Röntgen ‘X-stralen’ ontdekt: een ‘magisch’ iets waarmee men door een vast object kon stralen. Bovendien kon – op een fotografische plaat – een beeld van de inwendige structuren van dat object vastgelegd worden. Deze X-stralen betekenden een enorme vooruitgang voor de geneeskunde: de radiologie werd geboren.
In 1896 deed Henri Becquerel, een natuurkundige, een opzienbarende ontdekking. Hij stelde vast dat bepaalde stoffen een natuurlijke radioactiviteit bevatten. Na verloop van tijd ontdekte men meerdere isotopen zoals vb. Cobalt en Thorium. Men leerde dat Röntgenstralen niet alleen een diagnostische toepassing hebben, maar ook therapeutisch aangewend kunnen worden. Het eerste gebruik waarbij stoffen met een natuurlijke radioactiviteit (isotopen) werden aangebracht op de plaats van een gezwel dateert van 1903-1906. De Radiotherapie zag het daglicht. Eén van de eerste Cobalt-60 toestellen voor het behandelen van kankerpatiënten dateert van 1952. In 1954 werd een toestel gebouwd om hoogenergetische gamma-straling op elektrische wijze te creëren. Zo een toestel wordt een lineaire versneller genoemd.
Onze Dienst (Campus UZ Brussel en Campus ASZ Aalst) beschikt over zes lineaire versnellers, waarvan vijf hightech toestellen van de laatste generatie. Deze laten toe om via intensiteitsgemoduleerde radiotherapie de tumor met hoge precisie te bestralen en dit met minimale beschadiging van de gezonde weefsels rond de tumor en dus met minimale neveneffecten. Een exacte positionering wordt verzekerd dankzij een CT-scan die geïntegreerd is in het bestralingstoestel.
Het principe van radiotherapie
Het biologisch effect van radiotherapie bestaat uit het veroorzaken van schade in het DNA van cellen, met als resultaat dat die cellen zich niet meer vermenigvuldigen en uiteindelijk sterven. Stralingsschade zal dus toegebracht worden zowel aan het DNA van kankercellen als aan het DNA van gezonde cellen. Maar, het effect zal meer uitgesproken zijn bij maligne cellen die een intense celdeling hebben, terwijl hun herstelmechanismen minder performant zijn dan in gezonde cellen. Bovendien wordt er in de praktijk naar gestreefd om de gezonde cellen zo veel mogelijk buiten het te bestralen gebied te houden, opnieuw om complicaties van de behandeling te beperken.
Voor een behandeling van start gaat
Na het bekijken van alle medische gegevens van de patiënt wordt, na multidisciplinair overleg, een concreet behandelingsplan uitgewerkt. Er wordt hierbij rekening gehouden zowel met “evidence based guidelines” als met de lichamelijke en psychische capaciteiten van de patiënt. Er wordt een evenwicht gezocht tussen “de meeste effectieve behandeling voor overleving” en “het functioneren en levenskwaliteit”.
Op de raadpleging radiotherapie worden alle opeenvolgende stappen in het behandelingsproces besproken. Er wordt uitgelegd waarom (chemo-)radiotherapie voorgesteld wordt, welk gebied bestraald zal worden, hoeveel bestralingen er voorzien worden en er wordt gesproken over de te verwachten neveneffecten. Wij raden om een partner, vriend of familielid mee te nemen voor dit gesprek omdat er veel informatie gegeven wordt. Alle opeenvolgende stappen in het behandelingsproces worden besproken.
Het masker
De eerste stap is het maken van een masker (fig.1). Dit wordt gemaakt om twee redenen: door het masker ligt de patiënt elke dag in dezelfde positie op tafel, en op dit masker kunnen positioneringslijnen getekend worden. Daarna volgt de CT-scan (Computer Tomografie).
CT-scan en bestralingsplan
Om de plaats van de tumor en de omliggende organen in beeld te brengen, wordt er een CT-scan (+/-contrast) of een PET/CT gemaakt. Bij dit onderzoek wordt het masker opnieuw opgezet. Deze Plannings-CT wordt gebruikt – in combinatie met PET scan en MRI- voor plaatsbepaling en dosisberekeningen.(fig.2)
Bij het berekenen van de bestralingsdosis (fig. 3) wordt geprobeerd een zo homogeen mogelijke dosis t.h.v. het doelvolume en een zo laag mogelijke dosis op de gezonde omliggende weefsels te geven.
Behandeling
Vóór elke bestralingssessie wordt de positie van de patiënt on-line gecontroleerd en –zo nodig- aangepast (fig.4). Zo kan met de grootste zekerheid het doelvolume perfect bestraald worden, terwijl de gezonde weefsels optimaal gespaard worden.
Indicaties voor radiotherapie
De behandeling van een hoofd- en hals tumor is vrij complex. De beslissing om een patiënt te behandelen met heelkunde, radiotherapie, chemotherapie of een combinatie van deze modaliteiten is afhankelijk van verschillende factoren: de anatomische subsite, het tumor-stadium, pathologische bevindingen, co-morbiditeit, functioneel resultaat,…
Bij patiënten met een vroegtijdig ziektestadium (stadium I/II) is een ‘Single-modality treatment’ met chirurgie of radiotherapie aan te raden. Deze twee modaliteiten resulteren in gelijkaardige overlevingskansen. Daarentegen, bij patiënten met lokaal of regionaal gevorderde ziekte (stadium III/IVa), is een ‘Multi-modality treatment’ aangewezen (concomitante radio-chemotherapie, heelkunde met post-op radio+/- chemotherapie).
Bijzondere aandachtspunten
Voor het starten van radio-chemotherapie is een tandheelkundig nazicht noodzakelijk. Na tandextracties wordt er minstens zeven dagen gewacht voordat er kan overgegaan wordt tot het maken van het masker en de plannings-CT. Tussen de tandextracties en start radio +/-chemo therapie is er best een interval van 14 dagen.